Ons kindcentrum biedt onderwijs en kinderopvang vanuit de visie van Maria Montessori voor kinderen van 0-6 jaar. De komende jaren gaan wij dit doorontwikkelen voor de kinderen van 6-12 jaar. Wij zijn openbaar, dus voor iedereen toegankelijk.
Kernpunten van de Montessori werkwijze
Maria Montessori was een Italiaanse arts en hoogleraar in de antropologie die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij ‘de rechten van het kind’ noemde. Ze bedoelde daarmee dat het kind recht heeft op onderwijs en opvoeding die gericht is op een volledige en vrije ontplooiing, waardoor het kind de kans heeft een vrij en onafhankelijk mens te worden. Wij werken volgens de opvatting die zij ontwikkeld heeft: de Montessori werkwijze. Die heeft in de afgelopen 50 jaar veel modernisering ondergaan, maar de essentie is voluit overeind gebleven: het kind staat centraal. Activiteit is kenmerkend voor het leven en dus ook voor het kind: het is nieuwsgierig en wil de omgeving leren kennen.
Die behoefte om te leren komt van binnenuit, maar het is de omgeving die prikkels leveren moet. De energie die het kind hierbij aan de dag legt heeft een scheppend karakter, het oefent voortdurend en langdurig. Het kind is daarin zeer actief; het kan heel goed aangeven waar het door geboeid wordt. Kinderen verschillen wezenlijk van volwassenen; zij hebben eigen behoeften en activiteiten. Deze komen tot uiting in periodes, waarin een kind meer dan ervoor of erna ontvankelijk is voor het leren van bepaalde kennis en/of vaardigheden. Montessori noemt dat de gevoelige periode. Daar sluiten we dan ook bij voorkeur op aan. Al die ontwikkelingen die het kind de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waarin het kind opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land en de cultuur waar het kind in opgroeit, maken deel uit van die omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben. Een kind heeft behoefte aan veiligheid en liefde, maar ook aan interessante bezigheden waarmee hij de wereld kan ontdekken.
Zelfstandigheid
Montessori was van mening dat aan al deze energie een onbewuste doelgerichtheid ten grondslag ligt: het kind wil groot worden. De slagzin ‘help mij het zelf te doen’ vervat dan ook de kern van het Montessori onderwijs en de Montessori opvoeding. De samenleving is ingewikkeld en voor kinderen niet onmiddellijk toegankelijk. Het kindcentrum helpt hen hier zicht op te krijgen. Het leert hen kiezen, biedt kennis en vaardigheden aan waardoor het kind die omgeving kan gaan verkennen. Het kind wil ook zelf minder afhankelijk en steeds zelfstandiger worden.
Dat proces van ‘groot’ worden moet het kind zelf doorlopen; niemand kan dat voor hem of haar doen. Daarom is het volgens Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zijn omgeving te ontdekken en de dingen zelf te doen die het zelf ook kan. Het kind heeft daarbij de hulp van de volwassenen in zijn omgeving nodig.
Leeromgeving
Ook op ons Montessori kindcentrum scheppen de pedagogisch medewerkers en leerkrachten een (leer)omgeving waarin de kinderen materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid behouden. De verschillen tussen kinderen en hun ontwikkeling vereisen een organisatie die de continuïteit van de ontwikkeling mogelijk maakt. Daarom zitten in een Montessorigroep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar. Zo kunnen zij van elkaar leren en elkaar helpen. Dit noemen we ook wel samenwerkend leren.
Eigen werkkeuze
Tijdens het dagelijkse werken in de groep wordt tegemoet gekomen aan de spontane belangstelling en de kinderen kiezen hun eigen werk. Alle medewerkers letten er op dat die keuze in de juiste verhouding staat tot de mogelijkheden (talenten en beperkingen) van het kind. Er zitten ook veel regels aan die vrijheid vast, die het samen leren en leven in een groep mogelijkmaken. Het is vrijheid in gebondenheid!
Montessorimateriaal
In het Montessori kindcentrum neemt het materiaal waarmee de kinderen spelen en leren en zich ontwikkelen een belangrijke plaats in. Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal nodigt uit om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken om de stof te verwerken. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling(en). Hierdoor, en door de manier waarop kinderen ermee kunnen werken, gaan ze echt in hun bezigheid op. Dit heeft een grote vormende waarde. Het materiaal is vaak ook zelfcorrigerend, waardoor de kinderen zonder inmenging van de groepsleerkracht of pedagogisch medewerker hun ‘fouten’ zelf kunnen ontdekken. Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit. Het is voor kinderen uitnodigend en dat is precies waar het om gaat. Aan het eind van de middenbouw en bij het begin van de bovenbouw begint het materiaal plaats te maken voor een meer abstracte wijze van omgaan met de leerstof. Het materiaal maakt een vloeiende overgang mogelijk van concreet, via symbolisch naar abstract denkniveau. Daarnaast zijn er vernieuwende leermiddelen in onze Montessori werkwijze ingevoerd.
Emmi Pikler materialen 0-1-jarigen
Emmi Pikler werd in 1902 in Wenen geboren. Ze werd aan het kinderziekenhuis van de Universiteit van Wenen tot kinderarts opgeleid. De nadruk lag op preventie en op het belang van vrije beweging en spel en op respectvol omgaan met het kind. Toen Pikler in 1931 een dochter kreeg, besloten zij en haar man hun kind nooit te forceren in haar ontwikkeling. Ze wilden haar eigen ritme respecteren en haar vanaf het begin de mogelijkheid geven haar eigen initiatief in beweging en spel te volgen. Emmi Pikler werd bevestigd in haar hypothese dat een kind - wanneer het de kans krijgt te onderzoeken en te leren in zijn eigen tempo - beter leert zitten, staan, spreken en denken dan een kind dat gestimuleerd of geholpen wordt in haar ontwikkeling. Deze benadering sluit naadloos aan op de benadering vanuit Maria Montessori en daarom zullen wij op de baby/dreumesgoed ook met Piklermateriaal werken.
Montessorigedachtegoed voor ieder kind
We begeleiden kinderen individueel. Daardoor biedt het Montessori kindcentrum goede ontplooiingsmogelijkheden voor ieder kind. Het rustige, stille, teruggetrokken kind krijgt een andere benadering dan het meer dynamische kind. Het kind dat zich moeilijk kan concentreren krijgt begeleiding gericht op verbetering van de werkhouding. Het Montessori kindcentrum zoekt voor ieder kind naar de manier waarop hij of zij het best gedijt. In individuele lessen en in groepslessen.
Ontwikkeling volgens Maria Montessori
Ontwikkelingsfasen van het kind --> indeling van de groepen
Volgens Maria Montessori verloopt de ontwikkeling van mensen volgens een bepaald grondplan. Dit grondplan bestaat uit een aantal opeenvolgende fasen, die ieder mens doorloopt. Elk van deze fasen staat niet op zichzelf, maar legt de basis voor de volgende. In deze fasen zijn er periodes van verhoogde belangstelling voor bepaalde aspecten uit de omgeving. Deze periodes worden de gevoelige periodes genoemd.
De periode van 0-3 jaar: de schepper
In deze periode neemt het jonge kind informatie op uit zijn/ haar omgeving. Het kind doet de indrukken onbewust op. Die omgeving moet dan ook zodanig zijn, dat het kind er van kan profiteren. Het is belangrijk dat het kind veel indrukken en ervaringen op kan doen.
De periode van 3-6 jaar: de bouwer
Dit is de periode waarin kinderen bewust indrukken op doen. Het is de gevoelige periode van het opdoen van zintuiglijke ervaringen, voor waarnemingen in de omgeving, voor het leren van woorden en voor oefeningen uit het dagelijks leven. Het kind wil nu zelf handelen en heeft aandacht voor het precieze verloop van de handelingen.
tot zover hebben wij dit inmiddels op de Fontein gerealiseerd. De overige fasen gaan wij in de komende jaren realiseren.
De periode van 6-9 jaar: de verkenner
In deze periode willen kinderen zich aansluiten bij anderen. Gezamenlijke activiteiten ondernemen. Hun belangstelling voor normen, waarden en regels is groot. Ze zijn in de gevoelige periode voor het verzamelen van kennis.
De periode van 9-12 jaar: de wetenschapper
In deze periode gaat het kind verbanden zien tussen feiten waarmee het in aanraking komt en bouwt zo een wereldbeeld op. Het denkt na over de plaats van de mens in de wereld. De kinderen zijn in de gevoelige periode voor het verkrijgen van inzicht in de cultuur waarin ze leven. Montessorigroepen volgen de indeling zoals hierboven beschreven. We hebben dan ook geen verdeling van jaarklassen, maar spreken van onderbouw (groep 1 en 2), middenbouw (groep 3,4 en 5) en bovenbouw (groep 6, 7 en 8). Binnen een klaslokaal zitten dus kinderen van verschillende leeftijden en ontwikkeling. Ieder kind is dan ook meerdere keren in zijn/haar schoolloopbaan de jongste, middelste of oudste binnen een sociale groep. Hierdoor worden de sociale ervaringen breder en zijn de mogelijkheden om hulp te geven of te krijgen optimaal.